Ja! Je leest het goed. Ik wil echt pleiten voor spieken op school.
Niet het het afkijken bij je buurman of buurvrouw tijdens een toets maar om te zorgen dat leerlingen spellingregels beter kunnen hanteren.

Regels

Spieken is ‘verplicht’ bij mij in de spellingbegeleiding.
Waarom? Daar leren ze toch niks van? Hoor ik je denken…
Door zelf de regel op een eigen gemaakte spiekkaart te schrijven, daar voorbeeldwoorden bij te schrijven, de regels te hanteren tijdens de lessen én het maken van het huiswerk, doen leerlingen met dyslexie, TOS of zwak (werk)geheugen succeservaringen op en kweken hierdoor zelfvertrouwen.
Op de spiekkaarten staan regels die stapsgewijs moeten worden toegepast en doordat het werkgeheugen dan niet vol zit met de regel is er genoeg focus voor de juiste hantering van:
✔de stappen
✔het schrijven van het woord
✔het nakijken ervan

Zolang het nodig is mag dit gebruikt worden.
Uiteindelijk hebben ze die regel genoeg geoefend en kennen ze hem uit het hoofd of hebben zij genoeg zelfvertrouwen om de regel zonder te spieken goed toe te passen. Dit is net als bij rekenen: hulpmiddelen zoals vingers, blokjes en een tafelkaart worden overbodig na veelvuldig oefenen en genoeg zelfvertrouwen. Leerlingen kunnen zelf goed aangeven dat zij klaar zijn voor de ‘volgende’ stap in hun ontwikkeling. Daar mag je op vertrouwen.

Weetwoorden

‘Weetwoorden’ zijn woorden waar geen regel voor toe te passen is, die moet je ‘gewoon’ weten.
Hierbij komt het ouderwetse stampen om de hoek kijken. Fijn als je dat kunt of een fotografisch geheugen hebt, maar het is niet fijn als je een stoornis in je brein hebt, waardoor het brein minder makkelijk lesstof opslaat. Ook deze woorden kun je opschrijven op een spiekkaart. Leert de leerling een nieuw weetwoord bij? Dan wordt die bewuste kaart gewoon aangevuld. Tegenwoordig zijn er ook ei/ij verhaaltjes, raps en gedichtjes want die verschillende manieren dragen ook bij aan het onthouden van weetwoorden. Net als héél veel herhalen met deze woorden. Iedere keer op een andere manier. Hierbij kun je als leerkracht of begeleider ook nog bewegend leren inzetten.
Ben je geïnteresseerd in bewegend leren? Kijk dan gauw onderaan dit bericht.

En bij andere vakken dan?

Ook voor taal (denk aan de grammatica) of rekenen (denk aan het metriekstelsel, breuken of verhoudingen enz.) kunnen leerlingen spiekkaarten maken.

Hoe zet je de spiekkaarten gericht in, in je begeleiding?

In eerste instantie is het zo dat je niet direct een spiekkaart laat maken. Kijk eerst naar hoe de nieuwe lesstof wordt opgepikt. Hoe gaat het na het inoefenen? Is de lesstof op verschillende manieren aangeboden of altijd op dezelfde manier? Blijft de lesstof niet hangen? Dan ga je (pas) spiekkaarten inzetten. Anders werk je in de hand dat leerlingen ‘lui’ worden. Dat is net als bij een tafelkaart voor rekenen: die zet je ook niet direct in, die zet je pas in als het na een langere periode niet vlot gaat. Ook dan gaan leerlingen 1×1 en 2×10 bijvoorbeeld niet meer opzoeken. Die kun je zelfs het beste doorstrepen met een zwarte stift. Zo zien ze sneller waar de sommen staan die ze moeilijk vinden

Hoe zien ze er uit en hoe bewaar je ze?

De spiekkaarten worden door de leerlingen zelf gemaakt en bewaard. Je kunt ervoor kiezen om te werken met flashcards, lijntjes papier of gewoon printpapier. Het is afhankelijk van wat jullie fijn vinden en afspreken met elkaar. De één vindt het fijn om er tekeningetjes bij te maken ter verduidelijking en een ander is meer van de geschreven uitleg. Kies wat bij je leerlingen past. Flashcards kun je aan een ring bewaren of net als de andere bladen bijvoorbeeld in een fotomapje met insteekhoesjes, of in een envelopmapje.

Maak jij met je leerlingen ook spiekkaarten? Waarom wel of niet?
Deel je het met mij?

Bewegend leren

Ik vertelde eerder al in dit blog dat herhalen zó ontzettend belangrijk is. Ik zet bewegend leren in om herhaling steeds op een andere manier aan te bieden zodat de automatisatie sneller op gang komt in het geheugen.
Op woensdag 10 maart geef ik het webinar ‘Bewegend leren in de bovenbouw’ en 20 maart de eerstvolgende training ‘Beweeg en leer- tijd voor actie in de praktijk. In die training van 4 uur neem ik je in een groepje van maximaal 4 personen mee langs theorie, eigen ervaringen (die je opdoet tijdens de training) en de praktijk. Je krijgt in de training ook de tijd om al aan je lesdoelen voor de komende periode te werken zodat jij zonder werkdruk en beren op je weg kunt starten met bewegend leren in je eigen praktijk.